Roemenië/Bulgarije 2008 (6300 km)

Na jarenlang met de motor op vakantie te zijn geweest in vooral zuidelijke en noordelijke richting, groeide bij ons steeds meer het idee om eens naar het oosten te gaan. De fascinatie van voorheen min of meer ontoegankelijke oostblok-landen die nu tot de EU behoren. Daarbij aangemoedigd door enthousiaste verhalen van mensen die er inmiddels waren geweest. Een idee om naar de Baltische Staten te gaan, ketste vorig jaar af op het feit dat het ons niet voldoende kon boeien als motor-vakantie. Misschien doen we het nog wel een keer, maar dan gecombineerd met een oversteek naar Zweden/Noorwegen.

De foto’s van de OER gaven afgelopen winter de doorslag. Roemenië moest het worden. Dan doemt de volgende vraag op. Gaan we zelf op de bonnefooi of gaan we georganiseerd? Omdat we toch een beetje onwennig tegen oost-europa aankijken, besluiten we georganiseerd te gaan. En ach, het is best lekker om eens niet zelf alle routes uit te puzzelen. Op de motorbeurs boeken we een 18-daagse reis bij Ride-On Motortours. Dat daar ook Bulgarije bij in zit, nemen we op de koop toe.

Een ander aspect is de lange heen- en terugreis. Helaas gaat de autoslaaptrein m.i.v. 2008 niet meer naar Wenen, dus zullen we de gehele afstand met de motor moeten afleggen.


Site met heel veel info over Roemenie: http://www.paspoortroemenie.nl/

Hongarije (Boedapest)
Een paar weken voor vertrek is er een kennismaking-bijeenkomst met de rest van de groep. Vrijwel iedereen blijkt om dezelfde reden gekozen te hebben voor een groepsreis.
De eerstvolgende samenkomst is in Zuid-Duitsland. Vandaar is het nogmaals 650 km naar Boedapast.

Het passeren van de grens Oostenrijk-Hongarije voelt als een mijlpaal. Zover naar het oosten zijn we nog nooit geweest. Hoewel de Hongaarse grens niet eens zover achter Wenen ligt, voelde het altijd als heel ver weg.

Direkt achter de grens halen we 4-daagse tol-vignetten. Eigenlijk zijn het geen vignetten die we ontvangen, maar bonnetjes met daarop het kenteken, als bewijs dat we betaald hebben. Deze bonnetjes moeten we een jaar bewaren. De kentekens worden in de computer geregistreerd en vergeleken met de opnames van eventuele video-controles.

In Boedapest heeft Ride-On een eenvoudig, maar o zo sfeervol hotel voor ons uitgezocht, centraal gelegen tussen de bezienswaardigheden. Sterker nog, het hotel zelf behoort tot de bezienswaardigheden, met een geweldig uitzicht over de stad. We blijven hier 2 nachten, zodat we een dag de tijd hebben om deze mooie stad te bekijken. Het gros van de bezienswaardigheden ligt op loopafstand van het hotel. En anders is er nog de metro. De eerste elektrische ondergrondse van de wereld, een bezienswaardigheid op zich.






Het hotel kent geen ontbijt, dus zelf een ontbijtje scoren in de buurt.


              De grote oude markthal.


De kettingbrug


Vanuit Boedapest gaan we richting de Roemeense grens. Het rijden in Hongarije ervaren we als vrij saai, behalve het stuk dwars door het Bükk-gebergte. Het is zondag en het is duidelijk dat dit een geliefd recreatie-gebied is voor de Hongaren zelf. Helaas miezert het een beetje (de rijders die een uur eerder waren vertrokken, hadden stromende regen). De wegen zijn nat, maar misschien maar goed ook, want de bochten zijn onoverzichtelijk en knijpen. Bovendien wordt de toch al niet zo brede weg nog smaller gemaakt door de overhangende bosschages.

Roemenië

Bij Satu Mare steken we de Roemeense grens over. Weer een mijlpaal voor ons. Voor de motor hebben we geen tol-vignet nodig. De kwaliteit van de wegen verandert snel. En tussen al het drukke auto-verkeer rijden de paard-met-wagens. In het handboek van de ANWB stond iets over 'verplicht stoppen bij spoorwegovergangen'. Ik was het al bijna weer vergeten, tot de eerste overgang. De Roemenen rijden stapvoets over het spoor. De overgang spoor-asfalt is ronduit slecht. Een paar kinderen bedelen bij het bijna tot stilstand komende verkeer.



Op een terrasje zien we enkele mensen van onze groep en sluiten we aan. Er wordt heerlijke goulash-soep geserveerd. Dirk vertelt dat hij onder het rijden zijn topkoffer verloren is. Gelukkig zonder grote gevolgen. Omdat ik dezelfde koffer heb, doe ik er de rest van de vakantie uit voorzorg een spanband om.

Iets verderop stoppen we even bij een rivier. Aan de overkant ligt de Oekraine. Eigenlijk wel een apart idee.







Daarna naar de eerste bezienswaardigheid in dit land, het “vrolijke kerkhof” van Sapanta. Gedurende vele jaren heeft men op de houten zerken het levensverhaal van de overledenen verwerkt. Helaas kunnen we de teksten niet lezen, maar de plaatjes spreken voor zich.

Ons hotel ligt ongeveer 20 km verderop. Omdat het nog redelijk vroeg in de middag is, besluit een groep van vier een wit weggetje binnendoor te nemen. Op de ene kaart loopt de weg door, op de andere niet. Iets wat we nog vaker zullen merken in deze vakantie. De diverse wegenkaarten (1:400.000) komen lang niet altijd met elkaar overeen als het gaat om de kleinere wegen. Als we om 20.00 uur aanschuiven voor het avondeten zijn de vier nog niet binnen: terwijl de soep wordt opgediend komt er een SMS-je van Jan dat ze via een geitepad proberen van de berg te komen. Het pad is zo smal en steil dat omkeren geen optie is...


Na het eten wordt het SMS-je gevolgd door een telefoontje dat Jan en Harne in het bos blijven slapen. De Guzzi zit na een val zo vast in de modder dat ze hem niet meer overeind krijgen. Zullen we ze vertellen dat er nog beren voorkomen in Roemenie? Ach nee, dat vertellen we morgen wel.
Tussen alle grapjes door, is er toch vooral ook bezorgdheid. Ze zitten op 1000 meter en zullen het zeker koud gaan krijgen vannacht. En waar zijn Edwin en Robert?... Die komen uiteindelijk rond 23.00 uur binnen. Moe en drijfnat van het zweet. Ze hebben diverse keren met de motoren in de bagger vastgezeten. Met hulp van houthakkers zijn ze verder gekomen. Maar het zijn ook houthakkers en herders die soms in een richting wezen die niet te doen was voor de motoren. En eenmaal terug op het asfalt, bleek het rijden in het donker in Roemenië ook geen pretje. De wegen zitten vol gaten. Verder heb je te maken met zwerfhonden en loslopend vee. En niet te vergeten de onverlichte paard-met-wagens.

De volgende ochtend gaan Rob en Paul (alias Crosskabouter) op zoek naar de andere twee. Ze hebben een waypoint doorgekregen. Rob lukt het met zijn Ténéré door te rijden tot dat waypoint, Paul doet het laatste stuk te voet. Met vereende krachten wordt de Guzzi weer los getrokken uit de zomp. Gelukkig start hij zonder veel problemen. Paul gaat terug. Rob zal proberen met de mannen weer het bos uit te komen.

Samen met Paul, Ria en Robert gaan wij rond de middag op pad voor de route van deze dag, die ons naar Sighisoara zal leiden. Hoewel we laat op pad zijn, besluiten we tijd te nemen voor de Iza Vallei. Dorpjes, met kleine vrijstaande huizen met mooie houten poorten. In Barsana bezoeken we het klooster. Het bijzondere van deze kloosters is dat ze zijn gebouwd zonder gebruik te maken van één enkele spijker.

Het gros van de Roemeense dorpen bestaat uit lint-bebouwing. Eén straat, met links en rechts oude kleine huizen. Ouderen die op een bankje voor hun huis zitten. Soms verkopen ze wat groente. Kinderen die op straat spelen, en vaak even zwaaien. Loslopende honden. En ondertussen dendert het verkeer door de dorpen. Zelfs de vrachtwagens denderen gewoon door. Voorafgaand aan de vakantie hadden vrienden ons gewaarschuwd voor de strenge controles en ons op het hart gedrukt keurig 50 te rijden in de dorpen. Dat doen we aanvankelijk, maar gezien de rest van het verkeer rekt dat al snel wat op, maar we proberen onszelf toch enigszins in te houden in de dorpen. Bedenk wel dat zo'n dorp makkelijk 10 kilometer lang is. En 300 meter na het eind, begint het volgende...
Er valt hier heel wat te filmen voor een programma als “Wegmisbruikers”. Wat te denken van blind inhalen voor een bocht. En een tegemoetkomende inhalende vrachtwagen die knippert, omdat hij het niet gaat halen… het is allemaal normaal hier.

Tijdens een pauze ontdekt Paul een grote bobbel aan de zijkant van zijn voorband. Het karkas is gescheurd. Dat kan 200 of 2000 km goed gaan, maar uiteindelijk zal de band echt kapot gaan. In Bistrita komen we langs een motorzaakje. De eigenaar heeft geen geschikte band, maar hij kent wel een grotere zaak in Targu Mures waarvan de eigenaar bovendien redelijk Duits spreekt. Paul en Ria spreken met de man in Targu Mures af. Ook hij heeft echter geen geschikte band op voorraad. Kan wel besteld worden, maar dat duurt een paar dagen. Maar misschien kan hij via-via een tweedehands regelen voor Paul in Brasov, waar we morgen zullen aankomen.

En hoe verging het de mannen die in het bos overnacht hebben? Terwijl wij in Targu Mures aan de koffie zitten, komt er een SMS-je van Rob. Het is half vijf en ze zijn nu pas uit het bos en weer op het asfalt. En het is nog bijna 300 km rijden naar het volgende hotel. Rob gaat dat halen, maar Harne en Jan niet. Ze hebben afgelopen nacht amper een oog dicht gedaan door de kou en pakken ruim voor het donker wordt een hotel. Morgen staat een korte route op het programma en halen ze de kilometers wel weer in.

We verkennen de volgende dag eerst Sighisoara, een prachtige middeleeuwse stad in Transsylvanië. Daarna plakken we, omdat de route naar Brasov kort is, er zelf wat extra’s bij aan door over Biertan en Agnita te rijden. Af en toe een stukje onverhard, maar goed te doen, ook al is het gravel hier een stuk grover dan in bijvoorbeeld Noorwegen. En tijd voor een paar mooie plaatjes.

We verlaten Biertan via de achterkant






Ook Brasov is weer zo'n stad met een prachtig oud centrum. In de winkelstraat wordt het middendeel geheel ingenomen door terrasjes en lounge-plekken.

Tijdens het avondeten komt voor Paul het verlossende telefoontje. Er is iemand onderweg naar het hotel met drie tweedehands banden en Paul mag de beste uitzoeken. Hij moet hem wel zelf ter plekke monteren, maar dat is geen probleem voor deze ervaren sleutelaar (en de jiffy van een Triumph Tiger).

Voor het traject Brasov-Alexandria verkiezen wij de langere route over de Fagaras-pas. Een weg die we absoluut willen rijden. Daarvoor moeten we eerst 2 uur richting Sibiu. Dit is een grote nieuwe weg met strak asfalt. waaraan nog gewerkt wordt. Dat betekent dat op sommige plekken maar 1 baan beschikbaar is en dat wordt geregeld met stoplichten. Tot zover niks bijzonders. Maar als het licht op groen gaat, gaan de snelle auto’s uit de rij naar de linkerbaan en sprinten naar voren, om toch nog zoveel mogelijk in te halen. Een van die auto’s rijdt naast mij en moet vol in de ankers omdat zijn baan ophoudt… En als verderop het licht op rood gaat, rijden er nog doodleuk 20 auto’s door. Dit wordt mij te gortig; het is al tijden rood en ik besluit te stoppen. De auto achter ons stopt ook, maar de touringcar-bus daarachter is het er niet mee eens en scheurt alsnog langs ons heen.

Als we linksaf slaan richting de pas komen in een heel ander landschap terecht. Het eerste deel is nog vlak. Er wordt hier veel gekampeerd. Meenemen van afval is onbekend in Roemenie. De prachtigste picknick-plekken zijn vergeven van het afval en in het beekje dobberen tientallen plastic flesjes (helaas heb ik er geen foto van gemaakt). Hierna volgt haarspeldbocht na haarspeldbocht. We stoppen tig keer voor foto’s. We zijn zeker niet de enige toeristen. Wel een van de weinige buitenlandse.


Boven is een betaalde parkeerplaats. Er staan vele kraampjes die etenswaren verkopen, zoals eigen fruit en groente, zelfgemaakte kaas, gegrilde maiskolven, gedroogd vlees etc. Bij een kar met gegrilde kippen ontdekken we een koffieautomaat en sandwiches.

Aan de andere kant van de berg, als we weer in de bossen terechtkomen, staat een bord waaruit we kunnen opmaken dat de volgende 5 km slecht zijn. Zeg maar rustig “erg slecht”. Na die 5 km staat er weer zo’n bord, en na 5 km…

De laatste 100 km naar Alexandria rijden we weer door vele lint-dorpjes. Mensen halen er nog water bij een centrale put. Op de akkers langs de weg zijn mensen aan het werk. Veelal zijn ze met paard en wagen of met de fiets. Daarachter liggen de echte grote graan-akkers.

Het contrast wordt nog duidelijker als we Alexandria binnenrijden. Er is een landbouw-beurs. De tentoongestelde graan-machines en tractoren zijn giganten. Wat een schril contrast met de keuter-boertjes op hun akkers.
Ons hotel ligt op steenworp-afstand van dit alles. De motoren worden geparkeerd in een “afgesloten” feesttent. Behalve de beurs is er kermis en een groot concert van een band, soort van Roemeense Robbie Williams.

Bulgarije
De grens tussen Roemenië en Bulgarije wordt gevormd door de Donau. Het verbaast ons hoe weinig grensovergangen er zijn. Voorheen bondgenoten in het oostblok-pact en nu beide lid van de EU en toch zo weinig grensovergangen.
We komen Bulgarije binnen bij Russe. Een imposante brug. Toch durf ik geen foto’s te maken, want de brug zelf leent zich niet voor een stop en voor en achter de brug zit de douane van de respektievelijke landen en ik betwijfel het of die het op prijs stellen dat we foto’s maken. We proberen een tol-vignet te kopen, maar ook hier hoeft dat blijkbaar niet voor motoren.
De GPS loodst ons vlotjes door de stad. Opvallend zijn de grauwe woon-betonblokken. Ook opvallend zijn de diverse gesloten fabrieken, vooral langs de grens. Fabrieken die de overgang van het communisme naar de vrije markt blijkbaar niet overleefd hebben.


Het asfalt is hier super. Het landschap wordt wat glooiender. Langs de weg zien we terrasjes, eenvoudig maar leuk. Men probeert er wat van te maken. Maar eerst moeten we geld zien te krijgen. Kortom, op zoek naar een pin-automaat. Dat lukt redelijk vlot, zomaar ergens langs de route, waar je het niet verwacht. Nu een eetgelegenheid. We stoppen bij een pompstation met terras in de schaduw. Met wat handen- en voetenwerk lukt het om eten te bestellen. De een bestelt kebab en de ander kofte. We laten ons verrassen. Het blijkt resp. worstje en gehaktbal te zijn, geserveerd met een beetje patat en de onvermijdelijke edoch smakelijke tomaten. Het smaakt allemaal voortreffelijk. Voor 12 consumpties en 4 keer eten zijn we 10 euro kwijt.

We komen Lovech binnen over een 4-baans weg. Er is bijna geen verkeer, het lijkt wel zondagmorgen. Het was ons toch al opgevallen dat het in Bulgarije veel minder druk is op de (geasfalteerde) wegen dan in Roemenië. Zou dat zijn omdat minder mensen zich een auto kunnen veroorloven?

De volgende ochtend weet Rob ons te verrassen met een heerlijk ontbijt op een terras. Gevulde zoete en hartige croissantjes en Bulgaarse yoghurt-shake.
Vandaag gaan we echt de bergen in. Op de Troyan-pas staat bovenop de Beklemento-berg een gigantisch monument. Achteraf beetje spijt dat we er niet gewoon naar toe gereden zijn, dat kan en mag hier.



Tegen de tijd dat we toe zijn aan een lunch zien we een aantal motoren van onze groep staan in een dorp. We gaan kijken. Het blijkt een winkel annex slijterij annex ontmoetingsplek te zijn. In de hoek staat een bankstel en daar zitten ze. Ze hebben brood en beleg gekocht en zijn dat nu zelf ter plekke aan het smeren. We kunnen zo aansluiten. Het meisje achter de kassa tapt ondertussen koffie uit een automaat. Geweldig leuk toch!


In Roemenië was ons al opgevallen dat de mensen in het ene dorp allemaal pepers verkopen, en in het andere dorp allemaal rode uien en in weer een ander dorp allemaal aardappels. In Bulgarije zien we een straat met kraampjes die allemaal uitsluitend wc-papier verkopen. Omdat we het eigenlijk een beetje genant vinden om bij dergelijke kraampjes pontificaal te stoppen voor slechts een foto voor ons eigen grieven, hebben we dat tot dusver niet gedaan. Maar Gerard overwint zijn schroom, rijdt terug, en maakt een foto van deze kraampjes met wc-papier. Het levert hem wel wat commentaar op, maar geen idee of het negatief of positief is.


Een stukje verderop stoppen we om iets te eten. Nog een paar rijders sluiten aan. Wat ze hier in de soep stoppen zullen we wellicht nooit weten. Het was een beetje melk-achtig en er leken stukjes vis in te zitten.

Om van het ene gebergte naar het andere te komen, moeten we om de hoofdstad Sofia heen. Op zich gaat dat vlot over de rondweg die met een grote boog om de stad heen gaat. Opvallend is natuurlijk wel die ene auto-zaak met Ferrari’s en andere superdure auto’s. Het zijn deze contrasten waarmee je telkens geconfronteerd wordt.


Het berggebied ten noord-westen van Sofia is prachtig. We proberen ergens een wit weggetje binnendoor te nemen, maar dat wordt alsmaar slechter en slechter en noopt ons tot omkeren. Maar de omgeving is prachtig. In een dorpje worden we aangehouden door een jongeman. Hij kan geen Engels, maar weet ons toch duidelijk te maken dat er iets verderop politie-controle is. Ja, ze zijn hier gek op snelheids-controles. Vaak met lasergun. Gelukkig worden we op tijd gewaarschuwd door de tegenliggers.

Hoe dichter we bij Belogradcik komen, hoe meer rode rots-formaties we zien. Pal voor het dorp stopt Gerard bij een parkeerplaatsje. Omdat ik moet plassen besluit ik het pad in te lopen tussen de rotsen door. Wat ik dan zie, is het meest verrassende mooie uitzicht van deze vakantie.



Via steile nauwe steegjes komen we bij het Fort Kaleto. Bij de bouw van dit fort hebben ze handig gebruik weten te maken van de rotsformaties. Op het hoogste punt (pfff, warm met die motorkleding aan), genieten we van hetzelfde fraaie uitzicht, en toch blijf ik erbij dat het uitzicht vanaf mijn plas-plekje het mooiste was. Terwijl we daarboven staan, horen we in de verte motoren aankomen. Verbazingwekkend van hoever we die al horen. Uiteindelijk ontwaren we ze tussen wat bomen door, net voordat ze het dorp binnenrijden.



Bij Vidin willen we weer terug de Donau over naar Roemenie. De ferry wordt al zeer ruim van te voren aangeven. Er ligt een keurige brede asfaltweg tot aan de ferry. Uit een bord begrijp ik dat het bekostigd is met EU-subsidies. Voordat we de grens overgaan, zoeken we eerst nog een tankstation met eetgelegenheid. Eerst maar eens eten. Een bewapende bewaker komt gelijk aanlopen en blijft staan kijken wat wij doen, maar hij zegt of doet verder niks. Het restaurant ziet er enigzins chique uit. Gelukkig is de kaart niet alleen in het cyrillisch, maar ook in het Duits. Het duurt allemaal vrij lang, maar het eten is er goed. Alleen die stomme tv’s overal (er draait een film met Rambo).
De rest van ons Bulgaarse geld maken we op aan benzine. En weer staat die bewapende bewaker er met zijn neus bovenop en vertelt ons welke brandstof we volgens hem nodig hebben. Ik krijg inmiddels het idee dat de man zich simpelweg zit te vervelen en daarom gelijk op elk klant afgaat.

We zijn vlotjes door de Bulgaarse douane. Bij de ferry is het niet druk en we rijden naar voren, samen met Edwin en Robert. Verder is er nog niemand van onze groep. De ferry zien we nog net weg varen. Het is een kleine ferry. Dat verbaast ons. Volgens onze reisgids zouden ze hier af en aan varen, maar dat blijkt niet zo te zijn. Dit jaar is men gestart met de aanleg van een brug die in 2010 klaar zal zijn.

We zijn blij dat we een paar kilometer terug wat gegeten hebben, want hier is bijna niks te krijgen. Wel is er een kleine grens-winkel. Ze verkopen er in elk geval koffie. Terwijl wij zitten te wachten arriveert de rest van ons reisgezelschap. Ik wenk dat we vooraan staan. Maar als zij naar voren rijden, worden ze vermanend door een dame van de havenpolitie toegesproken en moeten ze terug in de rij. De strekking van het verhaal is dat ze liever een vrachtwagen meenemen dan 20 motorrijders, want dat levert meer op. Oeps. De ferry is niet groot en hij is nu al twee uur weg; dat kan wel eens een lange dag worden voor sommigen. Dan verschijnt de kaartjes-verkoper. Hij wil een deal maken. Als eentje voor de hele groep betaalt met euro’s, dan mogen we allemaal tegelijk met de eerstvolgende overtocht mee. Dat lijkt ons een goed plan. Hans gaat het regelen en collecteert het geld. Na uiteindelijk 2,5 uur wachten komt de ferry en kunnen we over. De overtocht zelf duurt een half uur, dus geen idee waar de ferry zolang heeft uitgehangen. Op de boot zien we diverse mensen te voet of met de fiets. Beladen met inkopen die ze gedaan hebben in Bulgarije. Ik gluur een beetje in de tassen. Ik zie waspoeder, pampers e.d.



Terug in Roemenië
Vanaf de industriestad Craiova moeten we naar Sibiu. Er zijn meerdere alternatieven. Wij hebben onze zinnen gezet op de onverharde Urdele Pas (ook wel bekend onder de naam Transalpina).
2013: de Transalpina (DNC67C) is inmiddels verhard.
Rob vertelt dat hij deze weg een paar jaar geleden met de auto gedaan heeft. Moet te doen zijn volgens hem, hoewel de wegtoestand natuurlijk veranderd kan zijn.
In een superklein winkeltje (magazin mixte) slaan we brood, kaas en drinken in voor vandaag.

Aan het begin van de pas, op 1600 meter hoogte, wordt volop gebouwd aan een nieuw ski-dorp met de naam Ranca. Op onze kaart komt dit dorp nog niet voor. Aan het begin van het dorp komen we Paul en Ria tegen. Ze hebben een stukje van de pas geprobeerd ... het is niet te doen ... grote stenen, zeer steile haarspeldbochten, kapotgereden door vrachtwagens etc.
Eigenwijs als we zijn gaan we toch zelf even kijken. Aan het eind van het dorp twijfel ik. Rechtdoor wordt volop gebouwd en zie ik vrachtwagens in de weer. Naar links gaat een weg het dorp uit. Ik kies voor links en al snel gaan we omhoog de pas op. Het doet ons denken aan de Assietta-kamm-strasse in de Franse Alpen. Als het zo blijft, moet het te doen zijn met onze machines. We vermoeden dat Paul en Ria in het dorp rechtdoor gegaan zijn. Helaas hebben we hun mobiele nummers niet.



De omgeving is prachtig en we nemen er de tijd voor. Helemaal bovenaan komt een lastige passage. Hierna gaan we weer naar beneden. Stiekem hoop ik dat we het ergste hebben gehad, maar ik realiseer me dat deze top op 2000 meter lag en dat de pas volgens de kaart op 2200 meter ligt. Even later gaan we dus weer ophoog. Nu komt een echt lastig stuk. Smal, steil omhoog, links afgrond, en grote stenen die half boven de weg uitsteken en je naar de verkeerde kant kunnen doen glijden. Waarschijnlijk door het water uitgespoeld. Ik denk maar één ding: “Gas blijven geven!". Vooral niet stoppen, want dan kom je niet meer op gang. Het gaat goed. Ik ben opgelucht als ik zie dat achter mij ook Gerard goed over dit traject komt met zijn zware Adventure met volle bepakking. En zoals altijd met dit soort trips, heb ik geen foto's van de lastigste passages.

Verder naar beneden is de brug er niet meer. Er wordt gewerkt aan een nieuwe brug. De waterloop is omgelegd en we moeten dus door het riviertje. Helemaal vooraan de pas stond een vaag bord. Zouden ze dit bedoeld hebben? We stoppen even om te kijken waar we er het beste door kunnen. De diepte valt mee.

Op het internet vonden we (achteraf) een aardig filmpje van deze pas en de Fagaras-pas. In deze film rijdt men de pas andersom dan wij gedaan hebben.

We kruisen de geasfalteerde 7A. Het is half vier in de middag. De kortste weg naar Sibiu is rechtdoor, maar dat is nog eens 43 km onverhard, waarvan we geen idee hebben hoe zwaar het is. Gezien het tijdstip, besluiten we het zekere voor het onzekere te nemen en rechtsaf de 7A op te gaan. Een mooie weg door een vallei.

We zijn om half zeven bij het hotel en tot onze verbazing zijn alleen Paul en Ria er. Ook zij zijn net binnen. De “opa’s” (zoals ze zichzelf noemen) arriveren als volgende. Ze hebben de hele (!) Urdele Pass gedaan. Dus ook die laatste 43 km., maar die waren een beetje tegengevallen, omdat het hoofdzakelijk bestond uit gaten. We vinden het echt knap dat ze dit gedaan hebben. Fred rijdt met een Pan European en dat is nou niet de meest voor de hand liggende motor voor dit werk. En Hans rijdt met duo. Eigenlijk vinden we duo Wil nog de grootste held, omdat ze al dat gehobbel weet vol te houden. Kwestie van meekijken en meebewegen, volgens haar. Een volgend groepje arriveert. Ze zijn niet over de Urdele pass gegaan, maar over Petrosani. Ze hebben vandaag maar liefst 480 km gedraaid.

We zijn inmiddels 2 weken onderweg. Het is tijd voor een rustdag. Ons prachtige pension met zwembad ligt in een vallei. Er staan hier diverse pensions. En verderop, hoger in de bergen, ligt een modern ski-dorp. Er ligt een goede strakke asfaltweg tot aan het ski-dorp. Het frappante is echter dat al het verkeer aan het begin van de vallei door de smalle wegen van een oud dorp moet. Ik ben benieuwd hoe zich dat in de toekomst verder ontwikkelt.
De vrije dag wordt op diverse manieren ingevuld. Sommigen proberen (tevergeefs) een doorgang te vinden voorbij het skidorp, anderen gaan alsnog naar de Fagaras-pas, en weer anderen wandelen naar het dorp. Het is een mooi kleurrijk dorp. Angela weet het prachtig te verwoorden met “Mut zur Farbe”.



Wij bezoeken vandaag Sibiu, ook wel bekend als Hermannstadt. In 2007 cultureel hoofdstad van Europa. De binnenstad bestaat uit drie min of meer naast elkaar gelegen pleinen. De oude gebouwen rond deze pleinen zijn prachtig gerestaureerd. In een koffiehuis met mooi uitzicht neem ik gebak. Ik ga voor de plaatselijke fruit-specialiteit. Een beetje teleurgesteld neem ik het gebak met kiwi’s in ontvangst. Waar zijn de bosbessen en bramen die de zigeuners langs de weg verkopen?



Eindelijk is er ook tijd/gelegenheid om ansichtkaarten te kopen… denken we… maar het valt niet mee ansichtkaarten te vinden. Zelfs niet in deze toeristische stad. Uiteindelijk vind ik wat in een kleine boekhandel. Beetje rekenwerk leert dat we over 5 dagen thuis zijn. Wellicht is het beter dat we ze meenemen naar huis en daar op de post doen. Maar we gaan ze wel hier schrijven, al is het maar voor ons eigen idee ;)



Vanuit Sibiu gaan we via het Apusenigebergte naar Oredea. Geen extreme hoogtes, maar wel een mooi landschap. De lunch brengt ons bij Mama Uta. Hoewel afgelegen, is het toch redelijk druk; dat is altijd een goed teken. Gelukkig staan op de kaart ook Engelse beschrijvingen. Gerard gaat voor de lunch-specialiteit van het huis en ik voor een ouderwetse specialiteit “Corn meal with cheese”. Hoe erg kan dat zijn? Het blijkt te bestaan uit mais-stampot, geraspte kaas en een flinke klodder zure room. Ongeloofelijk machtig. Ik schaam me een beetje dat ik zoveel moet laten staan, maar na 1/3 ben ik echt vol. Afschuiven naar Gerard gaat ook niet lukken, hij heeft genoeg aan zijn eigen maaltijd.

In Oradea heeft Ride-On wederom een leuk hotel weten te vinden. De motoren moeten echter aan de straat blijven staan. Het feit dat er 15 stuks staan, maakt het wat minder erg (hebben ze keus ;) ) Diner is vanavond niet inbegrepen. Wij gaan naar de MacDonalds om de hoek. Daardoor hebben we tijd over om bij daglicht de oude Jugendstil gebouwen in het centrum te bekijken. Daarna ontdekken we in een steegje een leuk theehuisje. Op dit terras houden we het wel even vol. Wederom verbazen de prijzen ons. Hoe kunnen ze hiervan bestaan?
De rest van het gezelschap komen we vanzelf weer tegen bij een Ierse Pub, waar we de avond afsluiten.
Morgen weer de grens over naar Hongarije en dan in 3 dagen naar huis (ongeveer 1600km).

Onze mening:
Het is bijzonder fascinerend om eens rond te rijden in deze landen. De tegenstellingen zijn er zeer groot. In de dorpen lijkt de tijd stil gestaan te hebben. In de steden zie je naast armoe ook de modernste en duurste auto’s en grote potserige huizen. In de dorpen lopen vrouwen nog in lange rokken, maar de jonge meiden zie je in korte hippe rokjes, alsof ze zo uit een video-clip zijn weggelopen. Wat je wel overal ziet: mobieltjes. Zelfs bovenop een met hooi afgeladen paard-met-wagen!
Vooraf keek ik op tegen de geplande ruim 6000km en de weinige rustdagen, maar dat viel achteraf mee. Je stelt je erop in dat je elke dag doortrekt naar een volgend hotel. Bovendien hadden we gigantisch mazzel met het weer.


GPS:
We hebben voorafgaand aan de trip de nieuwste versie kaartmateriaal (City Navigator 2008NT) gekocht bij Garmin, omdat deze landen daarin veel beter zouden zijn verwerkt dan in versie 9, maar dat viel tegen. Er was weinig verbetering t.o.v. 2007. Op sommige plekken was de basiskaart in de 278C beter te gebruiken dan City Navigator!
Voor Roemenië hebben we gebruik gemaakt van RO.A.D. 2006. Dit is routeerbaar kaartmateriaal van uitstekende kwaliteit!
Voor Bulgarije hebben we voor een deel directe routes gemaakt, waarbij we gebruik hebben gemaakt van gratis topografisch kaartmateriaal. De site biedt twee self-extracting exe-files met naar keuze alleen de wegen (BGRoadMapsSetup2.12.exe) of wegen en topografische informatie (BGTopoMapsSetup2.12.exe). Beide zijn uiteraard niet routeerbaar!

Reisverhalen van andere motorrijders:
Ria
Sylvia Stuurman
Sylvia en Ernst hebben veel foto's al rijdende gemaakt, wat weer een heel andere (interessante) kijk geeft op het geheel. Een zeer groot deel van de reis wordt immers ingevuld met motorrijden en het onderweg zijn.
Chris Mollema
Ruud, Betty and dogs